Een korte geschiedenis
Ik denk dat ik 14 of 15 jaar oud was. Met mijn ouders en broer was ik op reis geweest naar Oostenrijk, en op de terugweg naar huis kwamen we voorbij de Duitse grootstad München. Mijn vader wierp de vraag op of we geen interesse hadden om een kamp uit de Tweede Wereldoorlog te bezoeken, iets waar ik geen neen tegen zei. Ik kan me niet herinneren of ik voordien al veel interesse had in WOII en aanverwante onderwerpen (maar wel in geschiedenis), maar die dag bleef voor altijd in mijn geheugen gebrand en wakkerde mijn interesse in geschiedenis en filosofie nog meer aan. Dachau, want dat was het kamp dat we bezochten, was in 1933 het eerste kamp dat het regime van Hitler had opgericht, met als primair doel politieke tegenstanders gevangen te zetten, en zo nodig te liquideren. De omstandigheden in Dachau waren, net als in elk ander kamp dat in de jaren daarna werd opgestart, sowieso verschrikkelijk: ondervoeding, ziektes als tyfus en dysenterie, ongedierte, barslechte hygiënische omstandigheden, you name it. De kans dat je een concentratiekamp levend zou verlaten, was minimaal. De beelden die ik dus zag tijdens mijn bezoek aan dat kamp, bleven heel lang nazinderen.
Dachau
Een gevolg was dat ik meer wou weten over deze kampen, en over het waarom. En daar bleek in die tijd niet zo’n eenduidig antwoord op te geven. Veel mensen gaan er tot op vandaag vanuit dat het wel monsters moeten geweest zijn die de verwerpelijke dingen deden die in de kampen gebeurden. Martelingen, lukrake moorden, mensen laten creperen, in een latere fase zelfs massamoorden en vergassingen… dat kan alleen het werk zijn van beesten, toch, van uitzonderingen – het uitschot – uit de Duitse samenleving?
De Duitse soldaat als monster: ver naast de waarheid
De waarheid bleek ingewikkelder, en in zekere zin ook veel en veel beangstigender. Naarmate het regime van Hitler steeds meer invloed kreeg op het denken in de Duitse samenleving, niet in het minst door de geraffineerde propaganda onder leiding van propagandaminister Goebbels, ontstond er een steeds sterkere anti-joodse (en anti-anderszijnden, want het waren lang niet alleen joden die in die tijd voor hun leven moesten vrezen: ook oa. Roma, mensen met een handicap, LBGTQ+’ers, communisten en andere andersdenkenden moesten voor hun leven vrezen) grondstroom die de voedingsbodem zou worden voor datgene waar het regime uiteindelijk het sterkst door zou worden herinnerd: de jodenvervolging.
Als je jarenlang, dag in dag uit, langs alle kanten wordt gebombardeerd met ideeën over de minderwaardigheid van bepaalde bevolkingsgroepen, ook al ben je het er in het begin niet mee eens, dan neem je die ideeën onbewust in je op. Als je als kind opgroeit in een omgeving waar rassentheorieën schering en inslag zijn en waar men jou vertelt dat je als afstammeling van het Arische volk de plicht hebt om te zorgen voor een zuivere (judenreine) samenleving… als men jou doet geloven dat bepaalde groepen van mensen het niet waard zijn om in het Duitse Rijk te leven, dan veranderen morele normen en verdwijnen drempels tot immoreel gedrag. En zorgt dit ervoor dat “banale”, doordeweekse mensen tot gedrag kunnen komen waartoe ze zichzelf niet toe in staat zouden achten mochten ze opgroeien in een andere context. Wie daar wat meer over wil weten raad ik aan om “De banaliteit van het kwaad” van Hannah Arendt en “Hitlers gewillige beulen” van Daniel Goldhagen eens te lezen. Dat neemt niet weg dat er wel degelijk sadistisch en psychopathisch gedrag voorkwam bij een deel van de SS-soldaten die deze opdrachten uitvoerden, maar dat was niet bij iedereen het geval. Het boek van Arendt bracht ook veel controverse met zich mee, omdat Eichmann, die in feite verantwoordelijk was voor de hele logistiek achter de massamoorden en die ze als voorbeeld stelde van zo’n “banale”, onnadenkende mens, in feite helemaal niet zo onnadenkend en meegaand was, maar echt wel overtuigd was van zijn daden en de noodzaak hiervan. Dat neemt niet weg dat ik zelf overtuigd ben dat heel wat van de daders doodgewone mensen waren die in andere omstandigheden een heel ander, normaal leven zouden hebben geleid. En die door de omstandigheden, en uit hetzij overtuiging, hetzij opportunisme, deden wat ze deden. Tot monsterlijk gedrag toe, waarvan duizenden voorbeelden terug te vinden zijn in de literatuur, waaronder Ouradour.
Mensen tot dit soort daden brengen nam heel wat tijd in beslag. Tussen het moment dat Hitler aan de macht kwam in 1933 en het echt massaal vermoorden van de joodse bevolking (in 1941, na de inval in de Sovjet-Unie), zat acht jaar. Acht jaar waarin stap voor stap wetten werden uitgevaardigd die joodse mensen steeds minder en minder rechten toekenden. Acht jaar van propaganda door dag- en weekbladen als “Der Stürmer” en films als “Der Ewige Jude“. Acht jaar waarin er steeds repressiever werd omgegaan met het joodse volk op Duits grondgebied. Acht jaar van het sluiten van joodse winkels over het verbod op arbeid tot het verbod op verplaatsing en het opsluiten in aparte wijken en in kampen, waar de omstandigheden hels waren maar waar massamoord nog geen dagelijkse kost was. Acht jaar waarin het idee van een uitroeiing van een volledig volk kon rijpen in de geesten van een natie (en later ook van de door hen geannexeerde landen), maar ook in de geesten van de machthebbers, die evolueerden van het idee van massa-deportaties naar streken buiten het Duitse Rijk (o.a. Madagascar werd als idee geopperd) over massa-executies in op de Russen veroverde gebieden tot het volledig uitroeien in speciaal daarvoor opgezette kampen die hun gelijke niet kenden in de geschiedenis.
Maar voordat het zover was, bouwden de nazi’s een immens netwerk van concentratiekampen uit, met als voornaamste doel de minderwaardige mensen aan het werk te zetten tot ze uiteindelijk zouden sterven van uitputting. Elk kamp had veelal meerdere subkampen, waardoor het aantal in de duizenden liep. Een schatting van het United States Holocaust Memorial Museum gaat uit van een 44000 (sub)kampen en getto’s verspreid over heel Europa. Het is amper voor te stellen hoeveel mensen er aldus in deze kampen moeten hebben verbleven.
Massa-executies in Russisch-Oekraiëns gebied door de Einzatsgruppen tijdens de opmars van het Duitse leger, 1941
In januari 1942 organiseerde de top van het nazi-regime een overleg in een villa aan de Wannsee, een meer in de buurt van Berlijn. Tijdens dit overleg dat werd voorgezeten door Reinhard Heydrich, leider van het Reichssicherheitshauptamt, werd beslist tot de structurele uitroeiing van het Europese joodse volk, en niet alleen van de joodse bevolking in op de Russen buitgemaakt gebied. De Duitse machthebbers hadden echter gemerkt dat de SS-soldaten die belast waren met de executies in de Russische gebieden (de zogenaamde Einsatzgruppen) psychologische problemen kregen door hun taak. Om die taak te verlichten begon men op zoek te gaan naar andere oplossingen, waarvan vergassing uiteindelijk als ultieme oplossing uit de bus kwam. Al snel na deze vergadering begonnen in Polen de zogenaamde vernietigingskampen te ontstaan, waar men joodse mensen vergaste met koolmonoxide (dus met de uitlaatgassen van motoren). Zo ontstonden in sneltempo de kampen Chelmno, Treblinka, Sobibor en Belzec. In deze kampen werd eigenlijk letterlijk iedereen die met een transport binnenkwam, meteen vergast, afgezien van enkele “gelukkigen” die aan het werk werden gezet voor de verwerking van de goederen die deze mensen meebrachten, en van hun lichamen. Van deze kampen bleken na de oorlog slechts enkelen de oorlog te hebben overleefd. Twee mensen overleefden Belzec, 70 Treblinka en 58 Sobibor. Wetende dat er bijvoorbeeld in Treblinka naar schatting 900.000 mensen werden gedood, is dit een waanzinnig laag aantal.
In de loop van 1942 bezocht Heinrich Himmler, na Hitler misschien wel de belangrijkste nazi, Auschwitz, en gaf de opdracht aan kampcommandant Rudolf Höss om te beginnen met het plannen van een uitroeiingssysteem. Na een aantal testen met het desinfectiemiddel Zyklon-B startte men eind 1942, begin 1943 met de massale vernietiging van joodse mensen in het kamp. Dit zou blijven duren tot eind 1944, waarna het kamp uiteindelijk op 27 januari 1945 werd bevrijd door het oprukkende Russische leger.
Auschwitz-Birkenau
Maar goed… 30 jaar na mijn kennismaking met Dachau is het er op 19 mei 2023 voor mij uiteindelijk van gekomen om Auschwitz en Birkenau te bezoeken. In dit gedeelte probeer ik mijn indrukken weer te geven samen met een korte geschiedenis van het kamp.
Auschwitz wordt beschouwd als het ultieme voorbeeld van wat de oplossing van het joodse vraagstuk inhield voor het nazi-regime. Dat was het echter niet vanaf het begin. Het kamp bestond uit drie hoofdkampen die niet tegelijk werden gebouwd (en dan tel ik de tientallen subkampen in de regio er nog niet eens bij). Het oorspronkelijke kamp (Auschwitz) werd opgericht in 1940 als werkkamp voor politieke gevangenen en Russische krijgsgevangenen in de Poolse stad Oswieçim. Op deze laatste groep werden de eerste experimenten met gas uitgevoerd in één van de gebouwen van het kamp, het beruchte Block 11. In 1941 begon men aan de bouw van Birkenau, dat gelegen was op een 3-tal kilometer van het oorspronkelijke kamp. Het is in dit kamp dat verreweg de meeste joodse mensen werden vergast. In tegenstelling tot wat men vaak denkt, is het kamp niét in eerste instantie gebouwd met als doel zoveel mogelijke joodse mensen te doden, maar wel als werkkamp. Ook in 1942 bouwde men het derde hoofdkamp, Monowitz, op een 6-tal kilometer van Auschwitz, waar het Duitse bedrijf IG Farben tegen een kleine vergoeding aan het Duitse Rijk de beschikking kreeg over ontelbare joodse en niet-joodse gevangenen voor de productie van synthetisch rubber.
Kaart van de locatie van de drie hoofdkampen van Auschwitz
Zelf bezocht ik Auschwitz en Birkenau. Het kamp van Monowitz werd na de oorlog afgebroken, maar de fabrieken werden verder gebruikt door andere bedrijven uit de regio. Van het kamp zelf is helaas niets meer over, afgezien van enkele restanten die als herdenkingsmonument werden bewaard.
Het kamp bezoeken vraagt heel wat praktische voorbereiding. In principe kan je Auschwitz alleen binnen met een gids of in groep, tenzij je kan wachten tot de late namiddag, wanneer individuen ook het kamp mogen betreden zonder begeleiding. Birkenau lijkt veel toegankelijker te zijn: er was geen controle, geen ticket nodig, en ook geen ellenlange rijen met wachtenden zoals in Auschwitz wel het geval was. Waar Auschwitz in zekere zin iets museum-achtigs heeft, met tentoonstellingen en informatieborden, is er in Birkenau eigenlijk zeer weinig, behalve datgene wat je ziet. Zonder achtergrondinformatie is het in Birkenau veel moeilijker te begrijpen wat er gebeurde dan in Auschwitz. Daarom wordt een bezoek met een gids ook sterk aanbevolen, en kan je Auschwitz het grootste deel van de dag ook alleen onder begeleiding van een gids, en/of in groep bezoeken. Als voorbereiding op mijn bezoek hadden mijn vriend en ik contact opgenomen met de verantwoordelijken van het kamp, om uit te leggen dat we doof waren en dat we van een gids dus niet echt veel zouden begrijpen. Zij waren zo vriendelijk om ons toe te staan uitzonderlijk zonder gids het kamp te betreden voordat het werd opengesteld voor individuen. Aangezien ik al massa’s gelezen had over het kamp, en op voorhand ook een aantal boeken herlezen had, wist ik voldoende om het kamp zonder gids volwaardig te kunnen ervaren.
Auschwitz
En dus stapten we om 10.30, na een anderhalf uur durende busreis vanuit Krakau, de poorten van de hel binnen.
Ingang Auschwitz met de beroemde woorden “Arbeit Macht Frei” boven de poort
Ik kon een rilling niet onderdrukken toen ik voor de eerste keer door deze poort stapte. Jaren- en jarenlang had ik op dit moment gewacht, en het besef daalde in dat ik op een plek binnenkwam waar onnoemelijk veel lijden had plaatsgevonden. Deze poort, die ik alleen van foto’s kende, had iets ongelooflijk cynisch. 99% van de mensen die hier binnenkwamen, zouden de vrijheid pas terugvinden als ze de dood vonden door de loodzware arbeid die ze moesten uitvoeren voor het Duitse Rijk dat Hitler voor ogen had. Dit kamp, oorspronkelijk een oude Poolse legerkazerne, was omgebouwd naar een plaats waar slavenarbeid werd uitgevoerd. Overal om me heen zag ik groepjes mensen, waarvan sommige duidelijk joodse banden hadden, en dus waarschijnlijk voorouders hadden die in de Tweede Wereldoorlog in één van de kampen waren omgekomen.
Al snel begon me iets te dagen. Ik kende de plattegrond van beide kampen (Auschwitz en Birkenau) zo goed als vanbuiten. Op deze kaarten lijkt Auschwitz nog betrekkelijk klein, en Birkenau een heel stuk groter. Toen ik echter om me heen keek, besefte ik dat dit kamp al heel erg groot was. En de gedachte sloeg bij mij in als een bom… “maar dan is Birkenau toch… zo groot kon dat toch echt niet zijn?”
Luchtfoto genomen door een Amerikaans verkenningsvliegtuig in de zomer van 1944. De drie in het rood aangeduide zones zijn de drie hoofdkampen: bovenaan Birkenau, daaronder – schijnbaar aan de kleine kant – Auschwitz en daarboven werkgebieden grenzend aan het kamp, en onderaan Monowitz, gelegen aan een enorm fabriekscomplex dat geen deel uitmaakte van het kamp zelf.
Kaart van Auschwitz. De ingang met de “Arbeit Macht Frei”-poort is aan nummer 16.
Het kamp was omheind met een dubbele zone van prikkeldraad die in die tijd onder stroom stond. Ontsnappen uit het kamp was dus in feite zo goed als onmogelijk. Door de jaren heen hebben echter veel mensen uit wanhoop zichzelf op deze draden gesmeten, op zoek naar een einde van hun lijden. Als ze er al geraakten, want de wachttorens hielden elke beweging in de gaten, klaar om iedereen die te dicht bij het hek kwam, zonder waarschuwing neer te schieten.
Het hek dat de gevangenen van hun vrijheid weghield. Klik op de foto voor het volledige beeld
Auschwitz had, in tegenstelling tot het grootste deel van Birkenau waar grotendeels houten barakken stonden, stenen gebouwen aangezien het een oude kazerne was. Dat betekent daarom niet dat de levensomstandigheden in dit kamp beter waren. Ook hier moesten de gevangenen slapen in overvolle stapelbedden, voor zover dit bedden konden worden genoemd (waarover later meer). Elke groep gevangenen had een opzichter, een kapo genoemd. Deze kapo’s waren geprivilegieerde gevangenen, en zelden joods. Vaak waren zij diegenen die het vuile werk voor de SS-bewakers moesten opknappen, en niet zelden waren zij ook hardvochtiger dan de Duitsers zelf. Door dit systeem in stand te houden, kon de SS met relatief weinig soldaten deze kampen besturen en controleren.
Foto’s van het kamp. Het groen en de bomen geven de omgeving nu bijna iets idyllisch, wat indertijd absoluut niet het geval was. Er groeide niet één sprietje gras. En als er al ergens iets groeide, werd het binnen de kortste keren opgegeten door een gevangene. In alle verhalen uit alle kampen komt een constante naar voren: de allesverterende honger. Met werkdagen van 12u per dag was hun dagelijkse rantsoen van 0,5 liter “koffie” (eerder een soort van gekookt water met een oplossing op basis van granen), 1 liter waterige soep en 300g schimmelbrood ruim onvoldoende om op krachten te komen. Tenzij je erin slaagde om lid te worden van een “lichter” werkcommando dat binnen werkte (kleermakers, dokters,…) was je gedoemd om na 2 à 3 maanden van uitputting te sterven.
De beelden van massa’s koffers, schoenen, kleren en andere dagelijkse spullen van de gevangenen zijn uitgestald in één van de barakken in dit kamp. Het spreekt voor zich dat als je het besef laat indalen wat dit inhoudt, deze beelden zeer aangrijpend zijn.
Elk gebouw in beide kampen had een nummer. In alle barakken was het leven loodzwaar, maar het kon altijd nog erger. In sommige barakken wou je niet terechtkomen, waarvan barak 11 met voorsprong de beruchtste was. Wie in dit gebouw binnenging, kwam er in regel niet meer levend buiten. Dit gebouw was als enige afgesloten van de rest van het kamp (nummer 13 op bovenstaand plannetje), en was in feite de straf-barak. Een gevangenis binnen de gevangenis. Het was het gebouw waar mensen in de kelder in verschillende soorten cellen werden geplaatst, afhankelijk van wat voor straf ze hadden gekregen. Cellen zonder luchttoevoer waar je langzaam stikte, cellen waar je niet kon zitten maar je straf staand moest doorbrengen, en cellen die als een soort van vergeetput dienden, waar je van de honger omkwam omdat je geen voedsel meer kreeg. In dit gebouw stierf één van de helden van de geschiedenis van Auschwitz-Birkenau, priester Maximilian Kolbe. In dit gebouw werden ook de eerste experimenten met Zyklon-B uitgevoerd op Russische gevangenen.
Ook was dit de plaats waar gevangenen standrechterlijk werden geêxecuteerd tegen een muur. Deze muur werd bij het verlaten van het kamp vernield, maar is naderhand in kleinere versie gereconstrueerd, en is een stille getuige van het lijden in het kamp. Bijzonder indrukwekkend om je voor te stellen hoe gevangenen eerst in een soort van fake rechtbank ter dood werden veroordeeld, en nadien ofwel opgesloten werden tot de dood intrad in één van de ondergrondse cellen, of meteen geëxecuteerd werden op de binnenplaats (wat in zekere zin nog de minst erge dood was in het kamp, omdat de dood dan onmiddellijk kwam, en niet na nog maar eens dagen- of wekenlang lijden in een ondergrondse cel of na een minutenlange pijnlijke vergassingsdood).
Foto’s van block 11: kamer van de SS-arts, waar gevangenen werden gedood met een fenolinjectie in het hart – ontkleedruimte van de vrouwelijke gevangenen, voordat ze naakt naar de muur werden gebracht voor hun executie – ondergrondse celgang – overzicht van de kelderverdieping
Veel mensen associëren Auschwitz en Birkenau op de eerste plaats met de gaskamers. Doorheen de geschiedenis van het kamp zijn er verschillende gaskamers gebouwd, voornamelijk in Birkenau. Daar werden eerst vergassingen uitgevoerd in twee kleinere gebouwen die buiten het kamp zelf lagen (het zogenaamde Witte en Rode huis). Later werden in het kamp grotere gaskamers opgebouwd, de zogenaamde crematoria II tot V. Over deze crematoria vertel ik straks meer. Ook in Auschwitz 1 was een gaskamer en een crematorium, die in tegenstelling tot die in Birkenau bewaard is gebleven. Om een onbekende reden hebben de Duitsers nagelaten om bij hun vlucht voor het Rode leger ook crematorium I in Auschwitz op te blazen om het bewijsmateriaal te vernietigen. Samen met het bezoek aan de overweldigend immense site van Birkenau was het bezoek aan deze gaskamer by far het meest beklijvende van het hele bezoek. Dit crematorium werd voornamelijk gebruikt voor gevangenen van Auschwitz, die dus veelal al een langere tijd in het kamp verbleven en om welke reden dan ook (straf, niet arbeidswaardig meer,…) moesten sterven. Wie in deze gaskamer terechtkwam, wist dus wat er met hem/haar ging gebeuren. Dat was in Birkenau (meestal) niet het geval (waarover later meer)
Ingang van crematorium 1 – Auschwitz
Gaskamer Auschwitz 1. In het plafond kan je op verschillende plaatsen openingen zien. Via het dak werd door SS-soldaten met gasmaskers op, Zyklon B in de openingen gegooid waarna de blauwzuurkorrels door het contact met de lucht begonnen te verdampen en hun dodelijke inhoud verspreidden. Een kwartier later was iedereen in de ruimte overleden.
Details op de muren van de gaskamer – de verbrandingovens van het crematorium – het volledig zwartgeblakerde plafond in het crematorium – achterzijde van het gebouw.
Last but not least… en in zekere zin ook compleet absurd: in het kamp was er ook ontspanning mogelijk voor de geprivilegieerde gevangenen (kapo’s, politieke gevangenen, gevangenen die op een goed blaadje stonden bij hun bewakers,…). Voor hen was er in het kamp een theaterzaal, een bordeel, en zelfs een zwembad…
Birkenau
Toen werd het tijd om koers te zetten naar het “grote” kamp. Ik was ergens wat nerveus voor wat komen zou. Birkenau staat bekend als “het” voorbeeldkamp van het Derde Rijk, en zonder twijfel ook het bekendste. In dit kamp stierf in een periode van 4 jaar tijd meer dan 1 miljoen mensen, voornamelijk van joodse afkomst. De cijfers zijn niet exact bekend, omdat de mensen die met de transporten naar het kamp kwamen en meteen vergast werden, niet werden geregistreerd. Dat maakt het zeer moeilijk om zelfs maar te kunnen schatten hoeveel mensen er in dit kamp zijn binnengekomen om het nooit meer te verlaten. En zelfs die uitspraak, “het kamp binnenkomen” is feitelijk niet correct, omdat de mensen die meteen vergast werden in feite niet in het kamp zelf zijn binnengeweest, maar enkel gepasseerd zijn onderweg naar hun dood.
Birkenau bestond, zoals op bovenstaande kaart te zien is, eigenlijk uit verschillende gedeeltes, die allemaal van elkaar gescheiden waren, en tegelijkertijd toch ook in verbinding stonden. Links, met de bruine rechthoeken die de (stenen) barakken moeten voorstellen, is het oudste gedeelte, en rechts, “Mexiko”, het jongste (op het moment van de bevrijding in januari 1945 was dit kamp alweer afgebroken en waren die barakken overgebracht naar het concentratiekamp Gross-Rosen). Wat er nog over is van het kamp, is dus het linkse en het centrale deel op de kaart. Het centrale en het Mexikokamp bestonden uit houten barakken.
Toen ik het kamp binnenkwam, kende ik deze kaarten zo goed als vanbuiten, voornamelijk dankzij luchtfoto’s zoals hierboven die verkenningsvliegtuigen van de geallieerde legers hadden gemaakt in de loop van 1944. Ik wist dus dat het kamp groot was. Maar wat ik zag toen ik het kamp met de bus naderde, tartte eigenlijk alle verbeelding. Hoe leg je ook uit dat wat er nu nog over is van Birkenau, in vogelvlucht ongeveer 1km op 1km groot is? Voor zover het oog reikte, leek er geen einde aan de wachttorens en het prikkeldraad te komen. Het op foto’s majestueus uitziende poortgebouw van Birkenau leek daardoor ineens belachelijk klein.
Het kamp had verschillende afdelingen waar bepaalde groepen van gevangenen werden vastgehouden (veelal werkkrachten voor de “Arbeitskommandos” die slavenarbeid voor nazi-Duitsland uitvoerden). Elke afdeling was naar kampnormen al even groot als een ander concentratiekamp. Op het hoogtepunt verbleven in Birkenau waarschijnlijk rond de 200.000 gevangenen, veelal joods, al was er ook een afdeling voor waar mensen van Roma- en Sinti-afkomst lange tijd verbleven (voordat ook zij op een dag allemaal werden geliquideerd in de crematoria van het kamp). Elke barak, zoals hieronder, had rond de 1000 bewoners, allemaal op elkaar gepakt in veel te kleine britsen van drie verdiepingen waar het vechten was om elke centimeter ruimte.
Barakken van Birkenau. Er is slechts één rij van houten barakken overgebleven in het kamp, dicht bij de ingang. Van de andere barakken blijven enkel de bakstenen schoorstenen over als stille getuigen van het leed.
Door het hoofdgebouw liep (en loopt) een treinspoor naar de “Rämpe”, waar de transporten aankwamen en meteen een selectie plaatsvond. Eerst op basis van geslacht: mannen aan de ene kant, vrouwen en kinderen aan de andere kant. En toen begon de échte, beruchte selectie door SS-artsen, die in enkele seconden bepaalden of je naar links of naar rechts ging. De ene kant betekende het leven, de andere kant betekende de dood. De meeste mensen die geselecteerd werden voor vergassing, waren vaak een uur later al vergast. Men schat grofweg dat 80 à 90% van elk transport meteen naar de gaskamers werd gestuurd.
Een selectie is in volle gang. Linksboven zie je een groep mensen onderweg naar crematoria II en III. Rechts zie je dat de vrouwen volop worden geselecteerd (je ziet enkele vrouwen naar rechts gaan, het leven tegemoet, links beneden zie je vrouwen die geselecteerd zijn om naar de gaskamers te trekken), en dat de mannen hun beurt afwachten. De vrachtwagen staat er om mensen die niet meer in staat zijn om te stappen, naar het crematorium te rijden.
Een transport is net gearriveerd en maakt zich klaar om geselecteerd te worden. Links- en rechtsboven zie je de schoorstenen van crematoria II en III (zie op bovenstaande kaart nummers 2 en 3). Tussen de mensen zie je ook enkele gevangenen in hun typische streepjespakken. Deze gevangenen werkten voor de zogenaamde Sonderkommandos (waarover later meer) en moesten om te beginnen de mensen helpen en geruststellen bij aankomst. Het grootste deel van de transporten had namelijk geen idee wat er met hen ging gebeuren, en waar ze in terechtkwamen.
Wat weinig mensen weten, is dat dit perron pas in gebruik werd genomen in de loop van 1944, omwille van de nakende transporten van de Hongaarse joden. De Hongaarse regering had deze transporten lang kunnen tegenhouden, maar moesten uiteindelijk toch zwichten voor de druk van de nazi-leiding. Voordien kwamen de transporten aan op een perron aan de grote spoorweg die zich tussen Birkenau en Auschwitz bevond, waarna deze mensen bepakt en bezakt nog enkele kilometers moesten stappen voordat ze in het kamp kwamen. Dit was bijvoorbeeld ook het geval voor een groot deel van de transporten die uit België kwamen.
Op een gegeven moment viel mijn oog op een gebouw naast het perron, en ik kreeg instant koude rillingen (geen idee of mijn reisgenoot het gemerkt heeft). Ik herkende een gebouw vanop een oude foto, waar mensen stapten in de richting van crematoria II en III. Honderdduizenden mensen zijn langs die weg in de richting van hun dood gestapt, onwetend wat er met hen ging gebeuren. Bij aankomst werd hen (vaak door kampcommandant Höss of één van zijn adjuncten) verteld dat zij in een werkkamp waren aangekomen, en eerst gingen douchen en desinfecteren voordat zij het kamp mochten betreden.
Same building, another time…
Zo ervoer ik tijdens mijn bezoek het ene flashbackmoment na het andere, waar ik iets dat ik zag connecteerde met een oude foto. En elke keer kwam het zo hard binnen.
Toen werd het tijd om dezelfde weg af te leggen in de richting van de twee grootste crematoria van Birkenau, II en III, die identiek waren. Deze zijn zo goed als onaangeroerd gebleven sinds de nazi’s ze hebben opgeblazen eind 1944. Crematorium III bleek gerenoveerd te worden, dus daarvan heb ik geen beelden. Al van ver konden we de ruïnes zien liggen, en de omheining die deze oorden des doods van de rest scheidde. Crematoria II en III werden als eerste gebouwd binnen de omheining van het grote kamp Birkenau, en waren ook de meest productieve tijdens het bestaan van het kamp. In tegenstelling tot crematoria IV en V gebeurden de vergassingen hier ondergronds.
De Rämpe en links de weg naar crematoria II en III. Uiterst links zie je nog net het gebouw van hierboven.
Rechts de weg die de mensen volgden op weg naar crematoria II en III
Alle crematoria waren in de uithoeken van het kamp gelegen, en op hun beurt omheind en streng bewaakt. In de regel was het zo dat wie eenmaal door de poorten ging van het gebied waar deze crematoria waren gelegen, er nooit meer buiten kwam. Zelfs de SS’ers die niet direct betrokken waren bij het vernietigingsproces (en dat gold voor de meesten) mochten deze gebieden niet in. De leden van het Sonderkommando kwamen nooit buiten deze poort, tenzij om een transport te begeleiden naar het crematorium.
Toegangspoort tot Crematorium II
Op de achtergrond op bovenstaande foto zie je de ruïnes liggen van wat ooit een opvallend groot gebouw was. In dit gebouw waren op het gelijkvloers onder andere de verbrandingsovens gelegen, evenals bureaus voor secties door SS-artsen en hun helpers, vaak joodse artsen die uit een transport waren geplukt. Op de bovenverdieping waren de slaap- en verblijfruimtes van de mensen die in het Sonderkommando moesten werken. Deze mensen waren eveneens uit de transporten gehaald en moesten het vuile werk opknappen voor de SS: mensen helpen met uitkleden, geruststellen, begeleiden naar de gaskamers, achteraf de lichamen uit de gaskamers halen en naar de verbrandingsoven brengen die zich op het gelijkvloers bevonden, waar ze in 20 minuten tijd verbrand werden. Er waren 15 ovens, en elke oven kon 3 lichamen per 20 minuten aan. Een gemiddeld transport bevatte ongeveer 3 à 4000 mensen. Reken zelf maar uit.
Deze mensen die in de Kommandos moesten werken hadden het fysiek het minst zwaar van alle kampgevangenen doordat zij toegang hadden tot de levensmiddelen die de vergaste mensen meebrachten, maar psychisch was hun werk onbeschrijflijk zwaar, met daarbovenop ook het besef dat hun overlevingskans nihil was, aangezien de SS regelmatig de mensen van deze Sonderkommandos liquideerde. Naar het einde van het kamp toe bleven deze Kommandos vaak langer in leven, omdat de SS had beseft dat elke keer opnieuw een volledig nieuw Kommando samenstellen het vernietigingsproces vertraagde. Efficiëntie voor alles.
De ontkledingsruimtes en de gaskamers van crematoria II en III waren echter ondergronds. De reden daarvoor heb ik nooit echt ergens gevonden, maar ik vermoed dat discretie hier een belangrijke rol in speelde: zo hoorden de kampgevangenen het geschreeuw van deze mensen niet. In crematoria IV en V waren de gaskamers bovengronds, mogelijks omdat deze crematoria verder verwijderd waren van de barakken van het kamp.
Crematorium II toen en nu
Ontkledingsruimte. Men ging deze binnen via de trap achteraan op de foto
De gaskamer. Waarschijnlijk stierven hier ongeveer 300.000 mensen.
Herdenkingsmonument tussen crematorium II en III
We beslisten om via het centrale kamp naar crematoria IV en V te wandelen. We wandelden dus terug naar de Rämpe, van waaruit we in het midden van het kamp door een centrale gang wandelden in de richting van waar het Mexiko-kamp ooit had gelegen. Die wandeling bleef maar duren, er kwam maar geen einde aan de weg, en rondom ons zagen we de restanten van de barakken die er ooit hadden gestaan, en waar rode bakstenen schoorstenen nu als stille getuigen overblijven.
Langs deze weg die het centrale kamp dwars in twee sneed, wandelden mensen uit de transporten in de richting van crematoria IV en V (nummers 4 en 5 op de kaart).
impressies van het kamp
Kamptoiletten
Ik wist door erover te lezen dat crematoria IV en V in een bos waren gelegen. Dit was waarschijnlijk bewust, enerzijds om de mensen te misleiden met een idyllische omgeving, en anderzijds ook om wat er daar gebeurde verborgen te houden voor de mensen in het kamp. Toen ik dat bos in de verte zag liggen, kreeg ik opnieuw een flashback.
Mensen wachtend op hun dood. Het feit dat deze mensen aan het wachten zijn, en niet meteen in de crematoria worden gedreven, is veelzeggend. Mogelijks is er op dat moment een andere vergassing bezig, en wachten zij op hun beurt.
Hetzelfde bos als op bovenstaande foto’s, met op de achtergrond crematorium V
Crematorium IV (IV en V waren identiek)
Crematorium V
De enige foto’s die we kennen van het kamp toen het in werking was, waren foto’s die getrokken werden door SS-soldaten, die het verbod op foto’s aan hun laarzen lapten. En het zijn er behoorlijk wat, waarvan ik er hierboven enkele heb gedeeld. Wat echter ook één keer is gebeurd (voor zover wij weten), is dat gevangenen van een Sonderkommando erin geslaagd zijn om foto’s te nemen. Het Poolse verzet was natuurlijk op de hoogte van wat er in het kamp gebeurde, en wou bewijsmateriaal om door te spelen aan de geallieerde legers, en was erin geslaagd om een camera het kamp in te smokkelen. Van die camera is men er indertijd in geslaagd om slechts vier foto’s af te drukken, waarvan drie foto’s die aan de wereld bewezen wat er aan de hand was in Birkenau. Deze foto’s zijn gemaakt door ene Alex, een Poolse gedetineerde die in het Sonderkommando van Crematorium V werkte en met het maken van deze foto’s een enorme moed toonde. Betrapt worden zou zijn dood hebben betekend, en zonder twijfel geen pijnloze. Door een infobord op de site kreeg ik opnieuw een flashback.
Achter crematorium V, in de allerverste uithoek van het kamp, was namelijk een brandstapel gebouwd. Bij momenten was de druk van de transporten op de crematoria zo hoog, dat de verbrandingsovens het aantal lijken niet konden verwerken. Op deze momenten werd er in de open lucht een brandstapel opgericht achter crematorium V. En Alex is erin geslaagd om vanuit het gebouw van crematorium V van dit proces een foto te nemen, evenals van het uitkleden van een aantal personen in het bos voor crematorium V, net voordat ze ofwel in een gaskamer zouden gedwongen worden, ofwel in openlucht zouden worden geëxecuteerd.
De geallieerden hebben met deze, en andere, informatie nooit iets gedaan.
Same place, another time…
Een 100 à 150 meter van crematorium V lag het identieke crematorium IV. Hier gebeurde begin oktober 1944 één van de moedigste verhalen uit de geschiedenis van het kamp. Het Sonderkommando, ongerust over hun mogelijke nakende liquidatie, en uit wanhoop omwille van het slopende werk waar zij de SS mee hielpen, besliste die dag, nadat ze al een tijdje via het Poolse verzet wapens en explosieven hadden kunnen binnensmokkelen, tot een opstand. Zij bliezen die dag het crematorium op, en slaagden er ook in enkele tientallen SS’ers te doden, en nog meer te verwonden. Geen enkel lid van dit Kommando heeft deze opstand overleefd, maar hun moed leeft verder voort in de verhalen over deze opstand.
Crematorium IV
Tussen de blokken van enerzijds crematoria II en III en anderzijds crematoria IV en V, waren twee voor het kamp erg belangrijke plaatsen: de Sauna en Kanada. Kanada was een kamp in het kamp, waar de levensomstandigheden voor de (vooral) vrouwen die er werkten, eigenlijk redelijk gerieflijk waren, voor zover je daarover kan spreken in de omstandigheden van Birkenau. Kanada was de plaats waar alle spullen die er met de transporten meegekomen waren, werden verzameld en gesorteerd, om later naar Duitsland te worden gestuurd ten behoeve van het Duitse volk. De eerder getoonde foto’s van de massa’s schoenen, koffers en kommen zijn maar een fractie van wat er door de jaren heen in Kanada werden verzameld. De immense oppervlakte van dit kamp, bijna zo groot als het Auschwitz-kamp, maakt duidelijk hoeveel spullen er daar moeten zijn samengebracht…
Iedereen kent waarschijnlijk wel de tatoeages die gevangenen in Auschwitz en Birkenau kregen. Deze tatoeages werden enkel aangebracht bij mensen die in het kamp (alleszins voorlopig) mochten blijven leven. Deze tatoeages werden aangebracht in de Sauna, een groot gebouw dat recht over Kanada gelegen was. Nieuw aangekomen gevangenen werden daar ook van al hun haren ontdaan, gedoucht en gedesinfecteerd, waarna ze kampkleding ontvingen (die vaak al doordrongen was van de luizen).
De Sauna, met op de voorgrond de poort naar Crematorium IV
Van hieruit wandelden we het kamp uit, naar een grotendeels vergeten deel van Birkenau (we waren in de wijde omtrek ook de enigen die dit gedeelte bezochten). Hier vonden we het ‘kleine witte huis’, waar de eerste kampvergassingen doorgingen (samen het het “kleine rode huis, aan de andere kant van het kamp), en daar net achter een enorm groot open veld, waar de assen van honderdduizenden vermoorde mensen hun laatste rustplaats vonden.
Epiloog
Er zou nog zoveel verteld kunnen worden over mijn bezoek aan Auschwitz-Birkenau. Honderden, duizenden boeken zijn er over het thema geschreven, omdat het een thema is dat ons allen zo hard aanbelangt. Waarom doen mensen wat ze doen? Hoe krijgt men tienduizenden jonge Duitse mensen zo ver dat ze in naam van een ideologie, in staat zijn tot het fabrieksmatig doden van hun medemens, alleen maar omdat hij of zij anders is. Hoe de mens zich zover kon laten drijven dat het een evidentie werd dat een ander moest sterven, en dat dit sterven voor de eerste keer in de geschiedenis op een onvoorstelbaar efficiënte manier kon worden uitgevoerd.
Het is een thema dat veel vragen oproept, vragen die amper te beantwoorden zijn en dat beelden oproept die amper te bevatten zijn, ook voor hen die het kamp hebben overleefd. Ik zou nog kunnen vertellen over dr. Mengele, de Engel des Doods, een SS-arts die berucht werd om zijn experimenten op joodse gevangenen, over het sadisme van bepaalde SS’ers én gevangenen met een prominente rol. Over hoe mensen elkaar vermoordden voor een stuk brood. Maar ook over hoe in de strijd tot overleven soms ook empathie kon bestaan, en zelfs liefde. Over hoe de mens in het diepste van zijn onmacht toch nog tot goede daden kon komen. Want die waren er ook.
Maar wat uiteindelijk blijft, en onthouden moet worden, is dat deze geschiedenis zich altijd opnieuw kan voordoen. Want wie zichzelf boven de ander plaatst, is altijd vatbaar voor excessen. En die les mogen we niet vergeten in tijden van polarisatie.